Futur
De futur gebruik je om te praten over dingen die in de toekomst zullen gebeuren. Je herkent de futur in het Nederlands aan 'zal'.
In het Frans is de futur een ontzettend regelmatige tijd. Je gebruikt als stam het hele werkwoord, behalve bij de werkwoorden op -re. Daar haal je de -e vanaf om klinkerbotsing te voorkomen.
-er
jouer
je jouerai
tu joueras
il / elle / on jouera
nous jouerons
vous jouerez
ils / elles joueront
-re
perdre
je perdrai
tu perdras
il / elle / on perdra
nous perdrons
vous perdrez
ils / elles perdront
-ir
finir
je finirai
tu finiras
il / elle finira
nous finirons
vous finirez
ils / elles finiront
Onregelmatige werkwoorden
De meeste onregelmatige werkwoorden hebben alleen een onregelmatige stam. Voor de rest kan je gewoon het rijtje uitgangen gebruiken.
zijn
hebben
doen / maken
leggen / zetten
vertrekken
je serai
j'aurai
je ferai
je mettrai
je partirai
gaan
kunnen
willen
moeten
j'irai
je pourrai
je voudrai
je devrai