Gebruik van futur & conditionnel
Conditionnel
Je gebruikt de conditionnel...
- Om een advies te geven
Vous pourriez … jullie zouden kunnen …
Vous devriez … jullie zouden moeten …
Il faudrait que (let op : + subjonctif) Men zou moeten …
Ce serait bien si vous … (+ imparfait) Het zou goed zijn als je … deed.
Hiermee geef je op beleefde wijze een advies.
- Om een voorwaarde te stellen
Si le gouvernement prenait des mesures, les élèves ne fumeraient plus.
- Om spijt aan te geven
Le gouvernement aurait dû prendre des mesures.
Werkwoord volgorde in voorbeelden :
Si + imparfait + conditionnel = hypothèse Niet zeker
Si + présent / futur = condition Zeker
Futur
Je gebruikt de futur...
- Om aan te geven dat iets zeker gaat plaatsvinden in de toekomst
L’environnement empirera si on ne fait rien.
Cela fera effet.