Imparfait

De imparfait ken je in het Nederlands als de onvoltooid verleden tijd. 

Voor de werkwoorden op -er, -re en -ir volg je het volgende stappenplan. We gebruiken als voorbeeld het werkwoord jouer (spelen), het werkwoord perdre (verliezen) en het werkwoord finir (afmaken).

-er

jouer

 

je jouais

tu jouais

il / elle / on jouait

nous jouions

vous jouiez

ils / elles jouaient

-re

perdre

 

je perdais

tu perdais

il / elle / on perdait

nous perdions

vous perdiez

ils / elles perdaient

-ir

finir

 

je finissais

tu finissais

il / elle / on finissait

nous finissions

vous finissiez

ils finissaient


Onregelmatige werkwoorden

zijn

hebben

doen / maken

leggen / zetten

vertrekken

j'étais

j'avais

je faisais

je mettais

je partais

gaan

kunnen

willen

moeten

j'allais

je pouvais

je voulais

je devais