Lidwoorden
Lidwoorden zijn ontzettend belangrijk in een taal. Ze geven informatie over het geslacht van zelfstandige naamwoorden. Je gebruikt het lidwoord als bron van informatie bij het toepassen van ontzettend veel andere grammatica onderdelen.
Er zijn in de basis twee verschillende soorten lidwoorden: bepaalde en onbepaalde lidwoorden.
- Een bepaald lidwoord ken je in het Nederlands als de of het. Je gebruikt het om specifiek over een voorwerp of persoon te praten.
- Een onbepaald lidwoord ken je in het Nederlands als een. Je gebruikt het wanneer je het niet over een specifiek voorwerp of persoon hebt.
Mannelijk, enkelvoud
Vrouwelijk, enkelvoud
Enkelvoud, klinker of h
Meervoud
Bepaald lidwoord
le
la
l'
les
Onbepaald lidwoord
un
une
des
Delend lidwoord
Het delend lidwoord gebruik je in het Frans om de volgende redenen:
- Als je à + lidwoord (naar de/het of in de/het) gebruikt, bijvoorbeeld bij verplaatsing of wanneer je je bevindt op een plaats.
- Als je de + lidwoord (van de/het) gebruikt.
- Als je in het Nederlands geen lidwoord gebruikt.
Mannelijk, enkelvoud
Vrouwelijk, enkelvoud
Enkelvoud, klinker of h
Meervoud
De + lidwoord
du
de la
de l'
des
Voorbeeld
Je voudrais du fromage.
Je saute de la chaise.
Tu veux de l'air?
Je veux des bonbons.
à + lidwoord
au
à la
à l'
aux
Voorbeeld
Je vais au cinéma.
Je suis à la maison.
Je me trouve à l'entrée.
Je vais aux amis.